Even terug in de tijd

In mijn ruim 40-jarig lidmaatschap bij schaakvereniging Unitas (nu Groninger Combinatie) heb ik  mooie herinneringen overgehouden. Bij het begin van het seizoen 1969/70 ben ik, samen met mijn neef Jan Tjadens, lid geworden. Enkele jaren later werd mijn broer Bert ook lid van deze vereniging, dus het werd toch een beetje een familieaangelegenheid. In die tijd had Unitas zo'n 30 leden en had zijn clubonderkomen in het voormalige CJMV-gebouw aan de Spilsluizen.

Unitas had in die tijd drie externe teams. Het eerste en het tweede team speelden landelijk en het derde team kwam uit in de NOSBO-competitie. Omdat de zaal te klein was speelden de eerste twee teams hun landelijke externe wedstrijden in café “De Beurs” om de hoek van de Folkingestraat en de Vismarkt. Toen het ledental drastisch begon te groeien tot bijna 70 leden, werd de zaal in het CJMV-gebouw te klein en verhuisden we naar een schoolgebouw in de Oosterparkwijk, wat werd omgetoverd tot een denkportcentrum, later het Jannes van der Wal Denksportcentrum, een veel ruimere locatie.

Ik kan mij nog mijn eerste NOSBO wedstrijd herinneren. Ik werd als invaller voor het derde team opgeroepen voor de uitwedstrijd tegen de schaakvereniging Capablanca, volgens mij in Veendam, niet te verwarren met de schaakvereniging Capablanca in Haren. We speelden in een klein rokerig zaaltje en omdat de borden te dicht op elkaar stonden kon je je notitieboekje niet op de tafel kwijt en dus was je schoot de enige mogelijkheid om je zetten te noteren. Mijn tegenstander had een eigen boerenbedrijf en na zo'n twee uur spelen, toen de stelling nog redelijk in evenwicht was, werd hij weggeroepen omdat er een koe moest kalven, jawel! Zo kwam ik aan mijn eerste overwinning in de NOSBO competitie!

Een absoluut hoogtepunt in het bestaan van Unitas was donderdag 4 oktober 1990. Het KRO radio- programma Man en Paard met presentator Hans Böhm bestond 10 jaar. Om dit een feestelijk tintje te geven werd het programma een aantal donderdagen vanaf locatie uitgezonden. Aansluitend op de live-uitzending volgde een simultaanwedstrijd gegeven door drie bekende (groot)meesters. Op die vierde oktober was dus Unitas de gelukkige. Hans Böhm, met in zijn kielzog IM Gert Ligterink en GM John van der Wiel verzorgden na de liveuitzending de simultaans.

John van der Wiel “ontfermde” zich in een kloksimultaan over de spelers en reserves van het eerste team, terwijl Gert Ligterink en Hans Böhm de rest van de leden van Unitas onder handen namen. Ik heb aan een aantal simultaans meegedaan en steeds moest ik in een vroegtijdig stadium mijn koning omleggen, dus met enig aarzeling zette ik mij achter het bord van simultaangever Gert Ligterink. Toen onze voorzitter Wout Knol het startsein had gegeven begon Gert met zijn openingszetten. Ik zat aan bord 17 en keek belangstellend toe wat zijn openingszetten bij de eerste 16 borden zouden zijn: e4, d4, c4, Pf3, g3, d4, e4, e4, c4, d4, Pf3, g3, Pf3, d4, e4 en d4, allemaal normale openingszetten. Bij mijn bord aangekomen schudde hij mij eerst vriendelijk de hand, keek een paar seconden op mijn bord en speelde met een klap zijn damepaard op c3 en liep vervolgens weer verder, waar hij weer overging naar de normale openingszetten. Tja, dat heb ik weer, dacht ik. Veel tijd had ik niet om dit te verwerken. Het enige wat in mij op kwam is te proberen over te gaan naar de voor mij toen onbekende Caro-Kann, dus toen Gert weer bij mijn bord aangekomen was speelde ik 1...c6. Gert speelde toen 2.e4 en uiteraard volgde toen 2....d5  3.d4 dxe4  4.Pxe4 Lf5. Met een zucht van verlichting was ik erin geslaagd over te gaan naar een wat normalere opening. Maar die hoop werd al spoedig weer de grond in geboord, want toen Gert weer bij mijn bord kwam speelde hij de voor mij onbekende zet 5.Pc5! met uitroepteken. Niet dat wit goed of gewonnen staat, maar omdat dit een echte simultaanzet is. De bedoeling is om de wat minder ervaren tegenstander op een dwaalspoor te zetten. Op chessgames.com vond ik een simultaanseance gegeven door Bobby Fischer in 1964 in Montreal, waar hij deze zet ook met succes in enkele partijen toepaste. Ook voor mij was deze zet een verrassing en had dit nog nooit eerder tegen mij gehad. Mijn buurman wist mij te vertellen dat de zet 5...e5 wat tegenspel verschaft. Dus volgde ik zijn advies op hoop van zegen. Andere mogelijkheden zijn b.v. 5...Db6 of 5...b6.De partij ging als volgt verder: 6.Pxb7 Db6 (misschien is 6...Dxd4 beter)  7.Pc5 Lxc5  8.dxc5 Db4+ 9.c3 De4+  10.Le3 Pd7. Deze stelling had ik voor ogen gehad. Via Td8 en Pxc5 beide stukken betrekken bij de aanval tegen de nog ongerocheerde koning. 11.Pf3 Pxc5 

12.Dd6! Deze zet had ik over het hoofd gezien. 12....Pd3 kan niet vanwege 13.Lxd3 Dxd3 en 14.Dxc6+ met verlies van een toren en met 12...Dd5 wordt het zwarte paard eraf geslagen. Ook 12,..Td8 is niet mogelijk wegens 13.Dxe5+. 12...Pd7. De enige manier om materiaalverlies te voorkomen. 13.Td1 (dreigt 14.Ld3) 13...Lg4. Opnieuw de enige zet. Op 14.Ld3 heeft zwart nog 14...Dd5. 14.h3 Le6. Na 14...Lxf3 volgt natuurlijk 15.Dxd7+. De loper is gebonden aan de dekking van het paard. 15.Pg5. Toen Gert na deze zet weer doorliep speelde het “als eerste mijn koning omleggen” weer door mijn hoofd. Mijn buurman merkte op: “What a mess!” En inderdaad, ik kan niet anders concluderen: het is een puinhoop. 15...Df5  16.Pxe6?!

Beter was 16.Dxc6 Td8 17.Pxe6 Dxe6  18 Dxe6 fxe6  19.Lb5 (of 19.Lc4) en wit heeft een gezonde pion gewonnen met een uitstekende stelling. Zwarts a-pion en e-pionnen zijn zwak en wit heeft het loperpaar. 16...Dxe6  17.Dxe6 fxe6  18.Lc4. Natuurlijk heeft wit nog een uitstekende stelling. Hij heeft het loperpaar en de zwarte pionnen op a7, c6, e6 en e5 zijn zwak. Het verschil met bovengenoemde variant is dat de zwarte pion op c6 nog op het bord staat. Die zou eventueel de witte acties op de damevleugel kunnen vertragen. 18...Ke7  19.0-0 Pgf6  20.f4. Natuurlijk wil wit de pion op e5 van het bord hebben om druk te kunnen uitoefenen met zijn beide torens op pion e6, maar zwart heeft nog een aardige wending. 20...Pd5  21.Lc1 exf4  22.Lxf4 Pxf4  23.Txf4 Pb6  24.Lb3 Pd5  25.Te4. De witte loper is voorlopig van de diagonaal a2-g8 afgesneden. Natuurlijk dreigt het gevaar  met de toren- verdubbeling op de e-lijn, maar zwart kan dit voorkomen door met één van zijn torens op f6 of d6 te gaan staan. Eerst moet zwart iets gaan doen aan de dreiging 26.Lxd5. 25...Thd8. 25...Tad8 is beter om bovenstaande variant uit te voeren. 26.Tde1 Td6  27.c4 Pf6  28.c5?

Beter is 28.T4e2. Na 28...Kd7  29.c5 Td4  30.Txe6 wint wit een pion bij uitstekende stelling. 28...Pxe4!  29.cxd6 Pxd6  30.Txe6+ Kd7. De remisehaven komt langzaam in zicht. 31.Te5 Te8  32.Txe8 Pxe8. Pffff, de remisestelling is bereikt. Toch maar eens remise aanbieden, dacht ik. Terecht wou Gert nog even doorspelen want een amateurschaker zoals ik kan zelfs in deze stelling nog fouten maken, aldus Gert's gedachte. Ik was al blij dat ik zover was gekomen. 33.Kf2 Pf6  34.Ke3 Kd6  35.Kd4 Pd7  36.Lc2 h6  37.Le4 Pf6  38.Lf3 Pg8  39.Kc4 Pe7  40.b4 Pc8  41.a4 Pb6+  42.Kb3 Pc8  43.a5 Pe7  44.Kc4 Pc8  45.Le4 Pe7  46.b5 cxb5+  47.Kxb5 Kc7  48.Kc5 Kd7 49.h4 Kc7  50.g4 Kd7  51.Kb5 Kc7. Na het uitvoeren van 51...Kc7 bood Gert remise aan. “Goed gespeeld”, was zijn sportieve commentaar. Tegen dit Groninger brok onverzettelijkheid kan zelfs een IM niet op!!!!!!!! Omdat ik een remise uit het vuur had gesleept kreeg ik als prijs het boek Man en Paard '80-'81, een fraai dagboek over de radiouitzendingen van dit prachtige, helaas ter ziele gegane radioprogramma.

 

 

Jan Drolenga.